Het Haarlemgevoel

Foto: Peter van den Dongen
Column november 2004 door
Willem van Twillert
,,Zo,
dus dat vinden jullie nou leuk", zei Klaas Bolt op een warme
zomermiddag in 1985 toen hij getooid met een bizar ogend hoedje,
boven aan een duin staande, neerkeek op drie studenten, waaronder
schrijver dezes, die hem hadden uitgenodigd voor een middagje strand.
De ervaring van die middag beleefde ik opnieuw toen ik mij weer
op praktisch dezelfde plaats op het strand bij Bloemendaal bevond.
De plaats waar Bolt toen vanaf het duin naar beneden keek en ons
dit toeriep, is nu ingenomen door een trendy strandrestaurant, waar
de yuppen zich laven aan zon, zee, verveling, en aandacht.
Ik
combineer een zonovergoten middag op het strand met een orgelconcert
in de Grote of Sint Bavokerk te Haarlem, waar het programma vermeld
dat David Sanger zal spelen. Deze orgelconcerten worden door de
gemeente Haarlem jaarlijks van half mei tot oktober georganiseerd
op de dinsdagavond, aanvang 20:15 uur. De toegang is gratis en het
niveau hoog.
De
stadsorganist Jos van der Kooy neemt vijftien concerten voor zijn
rekening, voor de overige concerten wordt de top aan organisten
uit binnen- en buitenland uitgenodigd.
In de zomermaanden juli en augustus zijn er zelfs twee maal per
week orgelconcerten. Dan is er ook een orgelbespeling op donderdagmiddag,
aanvang 15:00 uur.
Jos van der Kooij en Willem van Twillert
Die
dinsdag 3 juli 2001 wordt mijn belangstelling getrokken door het
openingswerk. Een bewerking van Marcel Dupré over 'Wir danken
dir' uit cantate 29 van J.S. Bach. Er is nog wat tijd over en ik
besluit om nog een blik om de hoek te gaan werpen op de beroemde
vleeshal, het standbeeld van Laurens Jansz Coster, uitvinder van
de boekdrukkunst volgens Haarlem, en het prachtige stadhuis met
de karakteristieke Italiaans aandoende loge.
Na
nog even de magnifieke ruimtelijke werking van het marktplein op
me te hebben laten inwerken, begeef ik me met dat typische Haarlemgevoel
weer Bavo-waarts. Ik ontmoet er nog een vriend die in de deuropening
van de kerk staat. We zoeken vervolgens samen een plaats op, dicht
bij het orgel, omdat het monumentale instrument dan zo majestueus
klinkt en je ook duidelijk de finesses in het spel van de organist
kunt beluisteren.
Voor
ons zitten vier jongens van zo'n dertien tot vijftien jaar. Uiteindelijk
zullen die het orgelconcert weliswaar voortijdig verlaten, maar
anno 2001 vallen jeugdigen toch op bij een orgelconcert.
Het
front van het Müller-orgel is telkens weer een feest om naar
te kijken. Een orgel dat niet alleen prachtig is om naar te luisteren
, maar ook om naar te kijken. Aan het front kun je alle mogelijke
stijlkenmerken ontdekken, een genoegen op zich. Met hernieuwde belangstelling
neem ik het front in me op. Zal het mij nu meer opvallen dat de
middentoren eigenlijk aan de smalle kant is zoals Arjen Looyenga
zowel in deel II, 1726-1769 (pagina 109-111) als in deel V (pagina
22 en 23) van de orgelencyclopedie "Het Historische Orgel"
(een fantastische uitgave voor elke orgelliefhebber) beweert?
Looyenga
laat de ontwikkeling zien van de breedte van de middentorens aan
de hand van afbeeldingen van het in 1940 verwoeste orgel in de voormalig
St. Rosalia te Rotterdam, dat Johannes Mitterreither in 1779 maakte.
In zijn ontwerp voor die kerk besloot Mitterreither te breken met
het vaste aantal van zeven pijpen in de middentoren. Hij breidde
dit, als eerste orgelmaker in Nederland, uit tot vijftien pijpen.
Foto:
Peter van den Dongen
In
1790 ontwierp de uit Italië afkomstige Jan Giudici (1746-1819)
het orgel in de St. Laurenskerk te Rotterdam. Ook hier bevatte de
middentoren geen zeven pijpen, zoals in de St. Bavo te Haarlem,
maar waarschijnlijk vijftien pijpen. En ook hier ontwierp Giudici
een gebogen basislijn, die naar boven omhoog krult over het rugwerk
heen. Vanaf de begane grond kon men dan de voeten van de pijpen
in de middentoren van het hoofdwerk bijna geheel volgen.
Inderdaad
de middentoren van het Bavo-orgel is magertjes uitgevallen te midden
van de machtige 32-voets pedaaltorens. Maar door in de top, vanuit
de bovenwerktoren de bekroning met de wapenenscenering fors te laten
uitwaaieren is Müller er evenwel in geslaagd om de middentoren
visueel toch visueel forser aan te te zetten. Vanwege de bekroning
van de middentoren van het hoofdwerk door een lijst met een cartouche
krijgt de middentoren eveneens meer volume.
door:
Willem van Twillert
|